24305 |
bloedzuiger |
bloedechel:
idiosyncr.
blod aeëjel (Q121c Bleijerheide),
bloedzuiger:
blód’zujer (Q121c Bleijerheide),
idiosyncr.
blodzüüger (Q121c Bleijerheide)
|
bloedzuiger || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24470 |
bloei |
bloei:
blui (Q121c Bleijerheide),
fleur:
fluur (Q121c Bleijerheide)
|
bloei
III-4-3
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blui’e (Q121c Bleijerheide)
|
bloeien
III-4-3
|
20718 |
bloem |
bloem van meel:
blom ven mē̜l (Q121c Bleijerheide),
wit meel:
wies meël (Q121c Bleijerheide),
wīs mē̜l (Q121c Bleijerheide)
|
Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)]
II-1, III-2-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blom (Q121c Bleijerheide)
|
bloem
III-4-3
|
25543 |
bloem mengen |
missen:
mišǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De verschillende soorten bloem die de bakker koopt, gaat hij mengen met het doel een zo goed mogelijk product te verkrijgen. Hij meleert de verschillende soorten bloem in bepaalde verhoudingen. Dit kan het beste gebeuren in de z.g.n. meleermachine. Men kan niet zo maar de verschillende bloemsoorten bij elkaar storten. Moet men met de hand mengen, dan is vereist de verschillende soorten eerst door elkaar te mengen. Stort men de bloem in de deegmachine , dan moet men deze enkele minuten laten draaien, waardoor men de soorten voldoende mengt (Schoep blz. 38)
II-1
|
24629 |
bloembol |
zwieberl:
tswie‧berl (Q121c Bleijerheide)
|
bloembol
III-4-3
|
20042 |
bloemheester |
bloemenstruik:
blom’mesjtroech (Q121c Bleijerheide)
|
bloemheester
III-2-1
|
21107 |
bloemkool |
bloemenkool:
blommekoeël (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide),
blom’mekoeël (Q121c Bleijerheide)
|
bloemkool || bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
19646 |
bloemperk |
bed:
bɛt (Q121c Bleijerheide)
|
bloembed
III-2-1
|