e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovendorpel bovendorpel: bōvǝdølpǝr (Bleijerheide), gebogen bovendorpel: jǝbōrǝ bōvǝdølpǝr (Bleijerheide), kopstuk: kǫpštøk (Bleijerheide) De bovenste horizontale regel van een raam- of deurkozijn. Een getoogde of halfcirkelvormige bovendorpel bestaat uit drie stukken die met behulp van houten klossen van bepaalde vorm aan elkaar worden bevestigd. In L 387 werd een dergelijke klos 'sleutel' ('šlø̄ǝtǝl') genoemd. [N 55, 7d; N 55, 7e] II-9
bovengronds boveraardig: boǝvǝrērdix (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), ovenop: oǝvǝnop (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), overaardig: oǝvǝrēǝdiš (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5
bovenkabel kabel: kābǝl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), zeel: zēl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.] II-5
bovenkant van het brood korst: kuš (Bleijerheide) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenkomen, naar boven gaan herop komen: ǝrop koma (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), opkomen: opkomǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Eisden]), uitvaren: ūs˲vārǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), van ondenin komen: va oŋǝne komǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De ondergrondse werken verlaten, naar boven gaan. Het woordtype "uitvaren" werd volgens de invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn ook gebruikt wanneer men tijdens de dienst naar boven ging, bijvoorbeeld door ziekte of ongeval. Men moest daarvoor een bon hebben, die door de opzichter werd uitgereikt. Zie ook het lemma Iemand Naar Boven Brengen. [N 95, 83; monogr.] II-5
bovenkraag buitenkraag: būsǝkrāx (Bleijerheide) Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a] II-7
bovenlicht overlicht: øvǝrlet (Bleijerheide  [(idem)]  ), vast overlicht: vas˱ øvǝrlet (Bleijerheide) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenlip bovenlip: bovərlip (Bleijerheide), overlip: òəvərlìp (Bleijerheide), overste lip: Meest gebruikt.  euvəschte lip (Bleijerheide) bovenlip [DC 01 (1931)] III-1-1
bovenmate, hevig, zeer alaaf: alaaf⁄ (Bleijerheide), grillig: jrel⁄lieg (Bleijerheide), haargenau: hoar⁄jenauw (Bleijerheide), haide: hai⁄de (Bleijerheide), heftig: hef⁄tieg (Bleijerheide), ongemeen: ónjemeng⁄ (Bleijerheide), zeer: zier (Bleijerheide) boven alles || buitengewoon, in hoge mate || hevig || zeer || zeer precies III-4-4
bovenneus bovenmuil: boavǝmul (Bleijerheide) De normale neus, die boven de binnenneus van de schoen zit. [N 60, 81b] II-10