29989 |
cement |
cement:
tsǝ`mɛnt (Q121c Bleijerheide)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
29999 |
cementmortel |
cementspijs:
tsǝ`mɛnt[spijs] (Q121c Bleijerheide)
|
Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.]
II-9
|
21451 |
cent |
cent:
cens (Q121c Bleijerheide)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31926 |
centerboor |
centerboor:
sɛntǝrbǫar (Q121c Bleijerheide)
|
Boorijzer voor hout waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt die de boor leidt. Aan de ene zijde van deze punt bevindt zich een voorsnijder die het te boren gat afschrijft en uitsnijdt en aan de andere zijde een soort gutsje dat het hout binnen de afgeschreven omtrek uitschaaft. Vgl. afb. 74c. Zie ook het lemma ɛcenterboor, schijfboorɛ in Wld II.11, pag. 77-78. Het betreft daar een vergelijkbaar type boor dat gebruikt wordt om grote cirkelvormige gaten in metaal(plaat) aan te brengen.' [N 53, 163a; N G, 31d; monogr.]
II-12
|
19780 |
centrale verwarming |
heizung (d.):
hai̯tsuŋ (Q121c Bleijerheide),
kèrper (d.):
køͅrpər (Q121c Bleijerheide)
|
centrale verwarming || gasradiator [N 64 (1973)]
III-2-1
|
20837 |
cervelaatworst |
belster:
bel’ster (Q121c Bleijerheide),
plokworst:
blok’woeësj (Q121c Bleijerheide)
|
cervelaatworst || plokworst
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjajreng’ (Q121c Bleijerheide)
|
chagrijn
III-1-4
|
28749 |
changeant |
changerend:
šaŋjērǝnt (Q121c Bleijerheide)
|
Katoenen, wollen of zijden weefsel met een wisselende weerschijn naarmate het licht er anders op valt. [N 62, 96]
II-7
|
28750 |
cheviot |
cheviot:
cheviot (Q121c Bleijerheide)
|
Weefsel vervaardigd uit cheviot kam- of kaardwol en geweven in gelijktijdige keperbinding. Meestal in donkere tinten (zwart of marine) geverfd en gebruikt voor heren- en jongenskleding, damesjaponnen en damesrokken en andere (Bonthond s.v. ø̄cheviotø̄). [N 59, 201; N 62, 98]
II-7
|
20821 |
chocolade |
chocolade:
sjokkelaad’ (Q121c Bleijerheide)
|
chocolade
III-2-3
|