e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dutje dutje: dutje (Blerick, ... ), dûtje (Blerick), ein dutje doon (Blerick), slaapje: slēūpke (Blerick) Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] || middagdutje [SGV (1914)] || middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
duur duur: deur (Blerick), deùr (Blerick) duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)] III-3-1
duwen duwen: douwen (Blerick), duwə (Blerick) duwen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
dwangbuis dwangbuis: dwangbuus (Blerick, ... ) een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbalk biels: biels (Blerick, ... ) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsdrijven warsdrijven: wèrsdrieven (Blerick) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver warsdrijver: wèrsdriever (Blerick) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dweil dweil: dweͅi̯l (Blerick), dweͅi̯əl (Blerick, ... ) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯lə (Blerick), dweͅi̯ələ (Blerick, ... ), poetsen: poetse (Blerick), putsə (Blerick) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)] || stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
eau de cologne air de cologne (<fr.): aer je cloenje (Blerick) reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)] III-1-3