30037 |
gebluste kalk |
geleste kalk:
gǝlęjs˱dǝ kalǝk (L269p Blerick),
nat geleste kalk:
nāt ˲gǝlęjs˱dǝ ~ (L269p Blerick)
|
Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.]
II-9
|
22513 |
geboortefeest |
kindjeskoffie:
kiendjeskoffie (L269p Blerick)
|
Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
net:
net (L269p Blerick)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
20182 |
geboren worden |
geboren werden:
gebaore waere (L269p Blerick),
geboare waere (L269p Blerick)
|
Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
18335 |
gebreide kous |
strikhoos:
strikhaos (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
breikous [N 24 (1964)] || breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18620 |
gebreide wollen muts |
wollen muts:
wolle muts (L269p Blerick)
|
muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18144 |
gebrekkig |
gebrekkig:
gebrekkig (L269p Blerick)
|
gebrekkig [SGV (1914)]
III-1-2
|
21320 |
gebrekkig spreken |
stramelen:
stramele (L269p Blerick)
|
gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22436 |
gebruik |
bruik:
broek (L269p Blerick),
gebruik:
gebroek (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
gewoonte:
gewuunte (L269p Blerick)
|
Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || gebruik [SGV (1914)]
III-3-2
|
21492 |
geburen |
buren:
bure (L269p Blerick),
de buren (L269p Blerick),
naburen:
naobere (L269p Blerick)
|
alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|