e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getob; tobben gemartel: gemartel (Blerick) gemartel [SGV (1914)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətrówdə vròw (Blerick) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getuge (Blerick), getuuge (Blerick), getūūge (Blerick) iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-3-1
getuige zijn getuige zijn: getuuge zien (Blerick) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: getugen (Blerick), [overgeheveld van lm. getuigenis, geen begrip getuigen in N 90, RK]  getūūge (Blerick) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] || getuigen [SGV (1914)] III-3-1
getuigenis bewijs: bewiês (Blerick), getuigenis: getugenis (Blerick), verklaring: verklaering (Blerick) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] III-3-1
getuigkast getuigkast: gǝtȳxkast (Blerick) Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81] I-6
gevangenis bak: Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.  bak (Blerick), cachot (<fr.): Van Dale: cachot (&lt;Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.  kesjotje (Blerick), kezotje (Blerick), gevangenis: gevangenis (Blerick), kotje: Van Dale: kot, 4. gevangenis.  kotje (Blerick), petoet: Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.  petoet (Blerick, ... ) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
geven geven: gêve (Blerick) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Blerick, ... ) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1