e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
judaspenning judaspenning: idiosyncr.  judaspenning (Blerick) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffertje-in-het-groen juffertje in het groen: idiosyncr.  juffertje in ɛt groen (Blerick) Juffertje in ¯t groen (nigella damascena). De hemelsblauwe bloemen zijn elk omgeven door een omhulsel van zeer fijn verdeelde bladeren; de kokervruchten zijn tot aan de top aaneen gegroeid (bij de wilde nigelle maar tot de helft) (spinnekop, kobbe, juffer [N 92 (1982)] III-2-1
juffrouw juffer: juffer (Blerick), juffrouw: juffrouw (Blerick), mevrouw: (bij bepaalde latere leeftijd).  mevrouw (Blerick) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)] III-3-1
jukbeen jukbeen: jukbein (Blerick), koon: koon (Blerick) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1
jukriem jukriem: jøkrēm (Blerick) Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12] I-10
jumper jumper: jumper (Blerick), vest: vest (Blerick, ... ) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk bloes: weej daen blouse hielemaol motte lossnieje as wie um wille verangere (Blerick), kleed: kleid (Blerick, ... ), we zulle det kleit gans oetrein motte haole veur weej ut kinne verandere (Blerick), wééj zölle dek kleid gans motte losdoon veur wééj um kinne verangere (Blerick) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] III-1-3
jus, vleesnat jus: Syst. WBD  jus (Blerick) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
juweel juweel: juweel (Blerick) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] III-1-3
kaak kaak: kaak (Blerick, ... ), kaaken (Blerick), Recenter.  kaak (Blerick) kaak [DC 02 (1932)] || Was er vroeger een ander woord bekend? Zo ja, welk? [DC 27 (1955)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1