22570 |
knikkers laten rollen: knikkeren |
kulsen:
køͅlsə (L269p Blerick)
|
Knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22503 |
knikkers laten stuiteren |
knutschieten:
knutscheete (L269p Blerick),
stuiteren:
stuitere (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
Knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22820 |
knikkertermen |
kulseren:
kölsere (L269p Blerick)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
17784 |
knipogen |
een oogje geven:
ein uigske geve (L269p Blerick),
knipoogje (zn.):
knipuigske (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
knipogen [SGV (1914)] || Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20857 |
knoeien |
morsen:
morsə (L269p Blerick),
slabben:
slabbe (L269p Blerick)
|
morsen [SGV (1914)] || slabben [SGV (1914)]
III-2-3
|
25080 |
knoeien, morsen, bevuilen |
morsen:
morse (dof) (L269p Blerick)
|
morsen [SGV (1914)]
III-4-4
|
19076 |
knoest |
knoest:
’n knoes (L269p Blerick)
|
Een harde, ruwe uitwas aan een boom (knoes, kwar, aast, knoop, inwas, knoest). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21001 |
knoflook |
knoflook:
mv idem
knoflouk (L269p Blerick),
verzamelnaam
knoeflauk (L269p Blerick)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
17664 |
knokkelkuiltjes |
kuiltjes:
kuulkes (L269p Blerick),
kuulkes in de hand (L269p Blerick)
|
De deukjes op de gewrichten tussen hand en vinger, die men ziet op de handjes van dikke babys, maar ook wel bij dikke kinderen en mensen? [DC 21 (1952)] || deukjes, De ~ op de gewrichten tussen de hand en vinger. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33246 |
knollen uittrekken |
plukken:
plø̜kǝ (L269p Blerick),
uitdoen:
utdōn (L269p Blerick)
|
In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17]
I-5
|