e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepel lepel: laepel (Blerick, ... ) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
lepel waarmee men de darmen schoonmaakt lepel: lɛ̄pǝl (Blerick) Met een lepel o.a. schrabt men het vuil van de binnenste buiten gekeerde darm. [N 28, 118; monogr.] II-1
lepelavegaar bonboor: boŋbǭr (Blerick) De van een T-vormig handvat voorziene boor met een holrond, taps uitlopend boorijzer die dient om het met behulp van de handboor voorgeboorde bomgat en tapgat groter te maken. Zie ook afb. 227. [N E, 48c] II-12
leraar leraar: laeraar (Blerick), lieraar (Blerick, ... ) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren beenkap gamasche: kemasse (Blerick, ... ) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren schede messenschede: mɛtsǝsxęj (Blerick) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
leren, studeren studeren: studeere(n) (Blerick) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leunstoel leunstoel: lø͂ͅnstōl (Blerick), proost: praos (Blerick) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
leurder kramer: kriëmer (Blerick) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren kramen: Opm. de persoon die het doet noemt men: kriëmer.  kriëme (Blerick) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1