25630 |
beschuitgelei |
beschuitgelei:
bǝsxȳtgalęj (L269p Blerick)
|
Honingzoet, ingrediënt voor de bereiding van beschuit" (z. Van Dale 9de druk blz. 235), is beschuitgelei. Vraag N 29, 57c luidde: "Welke andere stoffen worden aan het meel toegevoegd?" Op deze vraag kwamen allerlei verschillende antwoorden die tevens op verchillende stoffen of producten duidden. Een aantal opgaven betekent "beschuitgelei". Hiervan is een apart lemma gemaakt, waarin ook zijn opgenomen de "zeep"-opgaven. Heel waarschijnlijk is de "zeep" een ingrediënt van de gelei. Dus moet men de "zeep"-opgaven niet synoniem beschouwen met de "gelei"-opgaven. De antwoorden die vallen onder de woordtypen "vet", "vetstoffen", "boter", "zetmeel", "stroop", "blanke stroop", "honing", "glucose", "suiker", "bastaardsuiker", "Barbados-suiker", "zout", "eieren", "wit van ei", "eiwit", "eende-eieren", "gist", "natte gist'''', "heffe", "potas", zijn niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteraard kunnen al deze genoemde stoffen ingrediënten zijn voor het bereiden van beschuit.' [N 29, 57c]
II-1
|
25628 |
beschuitmeel |
zeeuwse bloem:
zeeuwse bloem (L269p Blerick)
|
Meel voor het bereiden van beschuitdeeg. Momenteel wordt hier het beste meel voor gebruikt, vroeger wel eens tarwe- of griesmeel. [N 29, 57a]
II-1
|
20629 |
beschuitpap |
kindjespap:
Syst. WBD
kiendjespap (L269p Blerick),
luiwijvenpap:
Syst. WBD
luiwievepap (L269p Blerick)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25638 |
beschuitsnijplank |
snijplank:
plaŋk (L269p Blerick)
|
De plank of het blok waarop de beschuitbollen doormidden gesneden worden. [N 29, 62b; N 29, 62a; N 29, 61]
II-1
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L269p Blerick)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21730 |
beslag |
beslag:
beslaag (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21673 |
besteden |
besteden:
bestaeje (L269p Blerick)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21532 |
besteken |
besteken:
beteake (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
cadeau (fr.) geven:
kedo gaeve (L269p Blerick)
|
kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)] || Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
21861 |
bestellen |
bestellen:
bestelle (L269p Blerick)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25105 |
bestendig weer |
bestendig (weer):
bestendig (L269p Blerick),
bestendig waer (L269p Blerick),
het weer staat vast:
’t waer steit vas (L269p Blerick),
vast (weer):
vas waer (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|