e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrijp, onvolgroeid noodrijp: noodrijp  noêdriêp (Blerick), onrijp: onriep (Blerick) onrijp [SGV (1914)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)] I-7
onstuimige lucht grillige lucht: grillige lôch (Blerick), gréllige lóch (Blerick), rouwe lucht: rouw waer (Blerick), wilde lucht: ’n wilde lôch (Blerick) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontberen tekortkomen: te kort kémme (Blerick) niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)] III-3-1
ontbijt djeuner (fr.): geen naam voor déjeuner (?)  déjeuner (Blerick) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: paeperkook (Blerick) peperkoek [N 29 (1967)] III-2-3
ontbost terrein met een schop omwerken omdoen: ømdōn (Blerick), omspaden: ømspājǝ (Blerick), ontginnen: ontgenǝ (Blerick) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen omdoen: ømdōn (Blerick), ommaken: ømmākǝ (Blerick), slechten: slextǝ (Blerick) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontginningsploeg ontginningsploeg: ont˲geneŋs[ploeg] (Blerick) De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15] I-1
ontvangen beuren: beure (Blerick) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] III-3-1
onvast ter been (zijn) onvast: onvast (Blerick), onvast op de benen: onvaas op de bein (Blerick), slap op de benen: slap op de bein (Blerick), slecht op de benen: slecht op de bein zien (Blerick) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2