e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenpijpen regenpijpen: raegenpiepe (Blerick, ... ) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenwolkje regen: ráége (Blerick), waterlucht: waterlôch (Blerick), waterzonnetje: waterzunke (Blerick), we krijgen weer ander weer: we kriege weer anger waer (Blerick) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm aardworm: aerdwörm (Blerick), dauwpier: douwpeer (Blerick), dauwworm: idiosyncr.  dauwworm (Blerick), pier: peer (Blerick, ... ), idiosyncr.  peer (Blerick), piering: peering (Blerick), worm: worm (Blerick), idiosyncr.  ene worm (Blerick) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
rei rei: rei (Blerick) rei [SGV (1914)] III-3-2
reiken naar reiken naar: mit de hand rieke (Blerick), reike (Blerick), wat bereiken: wet kunne bereike (Blerick) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reis reis: reis (Blerick) het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
reiskoffer koffer: kŏffer (Blerick), kóffer (Blerick), kôffer (Blerick), (o klinkt dof).  koffer (Blerick), valies (<fr.): (klein).  valies (Blerick) Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)] III-3-1
reizen op reis gaan: op reis gaon (Blerick, ... ), reizen: reize (Blerick, ... ) een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
rek keukenschap: keukeschââp (Blerick) Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)] III-2-1
rekruut pas piot: pas piot (Blerick), rekruut: recruut (Blerick), rekruut (Blerick) een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)] III-3-1