e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuilgaan van de maan kruipt achter de wolken: de maon kruup achter de wolke (Blerick), schuilt zich: de maon schūūlt zich (Blerick) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimen schuimen: schuume (Blerick) schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)] III-4-4
schuimspaan schuimspaan: schuumspoan (Blerick) schuimspaan [SGV (1914)] III-2-1
schuld schuld: schöld (Blerick) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schöldig (Blerick, ... ), schöldig zien (Blerick) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] || schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schulpzaag schulpzaag: sxølǝp˲zāx (Blerick) Grote spanzaag, 0.80 tot 1.20 m lang, waarmee hout in de lengterichting van de houtvezels doorgezaagd kan worden. Het doorgaans draaibare blad van de zaag wordt in tegenstelling tot de spanzaag met behulp van een knop en een handvat vastgezet. De schulpzaag wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. Bij de wagenmaker bijvoorbeeld dient ze om velgen, berries en andere zware karonderdelen te zagen. Zie ook het lemma ɛschulpenɛ (pag. ).' [N 53, 7; N 53, 8g-h; N G, 22a; N I, 1; monogr.] II-12
schurft huidschilfers: hūtsxilvǝrs (Blerick), krets: krets (Blerick, ... ), schurft: schrörft (Blerick), schörf (Blerick), sxø̜rf (Blerick) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)] I-11, III-1-2
schurftmijt mijt: miet (Blerick), idiosyncr.  mīēte (Blerick) mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)] III-4-2
schurk, smeerlap schavuit: schavuut (Blerick) schavuit [SGV (1914)] III-1-4
schutsboom schutsboom: schutsboum (Blerick) De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)] III-3-2