e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelplaats speelplaats: speulplaats (Blerick, ... ) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] III-3-1
speels, dartel speels: speelsch (Blerick) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speen lots: loeds (Blerick) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dēm (Blerick), dīm (Blerick) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speerhaak speerhaak: spērhǭk (Blerick) Een klein soort aambeeld dat uitloopt in twee puntige uitsteeksels en gebruikt wordt bij het uitsmeden van de banden. Zie ook het lemma ɛspeerhaakɛ in wld II.11, pag. 26.' [N E, 44; monogr.] II-12
spek spek: spek (Blerick) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekhaak vleeshaak: vlęjshø̜̄k (Blerick) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spekpannenkoek spekkoek: Syst. WBD  spekkook (Blerick) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
spel (alg.) spel: spel (Blerick), speul (Blerick) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld speld: spɛlt (Blerick) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7