17928 |
trant |
gang:
gank (L269p Blerick),
gánk (L269p Blerick)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19378 |
trap |
trap:
ein smaal trap (L269p Blerick)
|
trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
19710 |
trapleer |
ledder:
ledder (L269p Blerick),
leder:
leijer (L269p Blerick),
luier (L269p Blerick),
trapje:
trepke (L269p Blerick),
trapladder:
trapladder (L269p Blerick),
trapledder:
trapledder (L269p Blerick)
|
trapleer [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
17958 |
trappelen |
trappelen:
trappele (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33852 |
trappelende bewegingen maken |
dabben:
dabǝ (L269p Blerick),
trippelen:
trepǝlǝ (L269p Blerick)
|
Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71]
I-9
|
19379 |
traproede |
roede:
roe (L269p Blerick)
|
Elk van de houten of metalen staven die een traploper op zijn plaaats houden (roe, lat) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
29994 |
trascement |
trascement:
tras[cement] (L269p Blerick)
|
Cementsoort die wordt verkregen door het mengen en malen van portlandcement en tras in de verhouding 30% tras en 70% cement of 40% tras en 60% cement. Tras is een gesteente van vulcanische oorsprong. Het wordt onder meer aangetroffen in het Eifelgebergte. Volgens de invuller uit L 330 verkrijgt men uit trascement een sterke specie die waterbestendig is. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(cement)' het lemma 'Cement'. [N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
19850 |
trechter |
trechter:
trechter (L269p Blerick)
|
trechter [SGV (1914)]
III-2-1
|
19463 |
trede |
trede:
treaje (L269p Blerick),
trɛ̄i̯ (L269p Blerick)
|
De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.] || Elk der boven elkaar gelegen en terugwijkende opstapjes die samen een trap in een huis vormen, waarlangs men naar een andere verdieping kan gaan (trede,tree,trap) [N 79 (1979)]
I-13, III-2-1
|
21161 |
trein |
trein:
trein (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick)
|
een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|