e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkenswei buitenhok: būtǝhǫk (Blerick) De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e] I-6
vast half verbrand: half verbrand broed (Blerick), verbrand: verbrand broêd (Blerick) doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)] III-2-3
vaste bloedmassa bloedklonters: blōtklontǝrs (Blerick), slierten: slīrtǝ (Blerick), spons: spo.ns (Blerick) In het bloed zit de stof fibrine die het bloed doet stollen. Tijdens het kloppen van het bloed vormt deze stof een vaste, draderige massa om de vingers, het strootje of het houtje. [N 28, 18; monogr.] II-1
vaste boord boord: baord (Blerick), boordje: beurdje (Blerick), kraag: kraag (Blerick) kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vaste uitwerpselen bramelen: brǭmǝlǝ (Blerick), keutels: kø̄tǝls (Blerick), krenten: krentǝ (Blerick), schaapskeutels: sxǭpskø̄tǝls (Blerick) In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] I-12
vaste varkenshuid zwaard: zwārt (Blerick) De huid die op het varken vast bleef zitten. Woordtypen als "zwaard(s)", "zwaars", "zwoord", "zwoors" komen in de betekenis "harde rand van een snede spek" ook nog voor in een ander verband in het woordenboek. [N 28, 30; monogr.] II-1
vaste voer- en drinkbak krib: krø̜p (Blerick), voerbak: vōrbak (Blerick) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastelavond: vasteloavend (Blerick), vastəloͅvənt (Blerick) vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag vastendag: vastendag (Blerick) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vaste(n) (Blerick) vasten [SGV (1914)] III-3-3