e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkleumd kouderig: kelderig (Blerick), stijf: stief van de kelt (Blerick), stīēf van de keld (Blerick), verkild: verkild (Blerick) Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkoper verkoper: verkuiper (Blerick) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkeld: vǝrkęlt (Blerick), verkoud: ik bin verkald (Blerick), ik bin verkalt (Blerick), ik bin verkelt (Blerick), verkald zien (Blerick), verkald ziēn (Blerick), zwaor verkald (Blerick), Dit moet volgens de informant vroeger verkaat geweest zijn.  ik ben verkald (Blerick) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] I-9, III-1-2
verkoudheid koude: ein zwaore kält (Blerick), ik höb ein kelt gepak (Blerick), kwaoje kelt (Blerick), lichte keld (Blerick), kwade koude: kwaoje kelt (Blerick), lichte koude: lichte keld (Blerick) Griep. Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts? [DC 30 (1958)] || Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
verkwanselen verkwanselen: verkwanselen (Blerick) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verkwisten doordraaien: d⁄r doordreie (Blerick) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlagen verlagen: verliëge (Blerick) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegen bleu: bluuj (Blerick), blūū (Blerick), schouw: schôôw (Blerick), (= bang).  schōōw (Blerick), b.v. de bis toch neet schòuw (verlegen).  schòuw (Blerick), verlegen: verlaege (Blerick), verlège (Blerick, ... ), Tegenwoordig gebruikt men ook dit woord!  verlaege (Blerick) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verliezen verlieren: verleere (Blerick, ... ), verlīēre (Blerick, ... ), verliezen: verleeze (Blerick, ... ), verleeze(n) (Blerick, ... ), verleze (Blerick, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
verlopen omlopen: (de koe is) ømgǝlǫu̯pǝ (Blerick), zich verlopen: (de koe heeft) zex vǝrlǫu̯pǝ (Blerick) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11