34233 |
verse koe |
verse koe:
vǫrsǝ ku (L269p Blerick)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18709 |
versierde schouderdoek |
kardinaal:
kardinaal (L269p Blerick),
was n pellerien die in de taille werd vastgehouden
kardinaal (L269p Blerick),
kardinaal (<fr.):
kardinaal (L269p Blerick),
was n pellerien die in de taille werd vastgehouden
kardinaal (L269p Blerick),
sluier:
sluujer (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
kransen:
kranse (L269p Blerick),
sieren:
siere (L269p Blerick),
versieren:
versiere (L269p Blerick)
|
Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
versiering:
versiering (L269p Blerick)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25344 |
verslachten |
afslachten:
āfslaxtǝ (L269p Blerick)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
versleten:
verslete (L269p Blerick)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
22568 |
versnaperingen ophalen op vastenavond |
balgooien:
balgoeje (L269p Blerick)
|
Snoepgoed en andere versnaperingen ophalen op de eerste zondag van de vasten. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
verstendig (L269p Blerick)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
voerklep:
vōrklęp (L269p Blerick)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
33364 |
verstelbare voerluiken |
voerplank:
vōrplaŋk (L269p Blerick)
|
Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.]
I-6
|