e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlieger vlieger: vleeger (Blerick), vlieger (Blerick), windvogel: windvogel (Blerick) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
vliegezwam vliegezwam: idiosyncr.  vliegezwam (Blerick) Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)] III-4-3
vliegtuig vliegmachine: vleegmesjien (Blerick), vleegməschien (Blerick), vliegtuig: vliegtuig (Blerick), Opm. is Venloos.  vleegtùug (Blerick) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegveld (Blerick, ... ), vliegveld (Blerick), Opm. is Venloos.  vleegveld (Blerick) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier fluitjeshout: flutjesholt (Blerick), vlierboom: -  vleerboum (Blerick), vlierenboom: -  fleerebaum (Blerick) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierstengel [DC 23 (1953)] III-4-3
vlierbes kral: mv.  kralle (Blerick) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vliering vliering: vliering (Blerick) Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] III-2-1
vlies in een vrucht vlim: vlim (Blerick) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlijtig liesje vlijtig liesje: idiosyncr.  vlijtig liesje (Blerick) Sultansbalsemien (Impatiens walleriana Hook.). De bovenste bladeren meest tegenoverstaand. De stengel is niet zeer fors en hoogstens 1 m hoog. De bloemen zijn rood of wit, tamelijk vlak, met zeer lange en dunne, gebogen spoor (vlijtig liesje, nooitrust). [N 92 (1982)] III-2-1
vlinder kapel: kəpɛl (Blerick), vlinder: vlendər (Blerick), vlinder (Blerick, ... ) vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2