e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriesweer koud (weer): kalt (Blerick), vriesweer: vrees waer (Blerick), vriesweer, koud en droog: vruus waer, kalt en druës (Blerick), vriezend (weer), koud en droog: vrezend waer, kald en drŭŭg (Blerick) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx bakken: ’t bakt (Blerick), vreren: vreeren (Blerick), vriezen: vreezen (Blerick), ’t vruus (Blerick), ’t vruust (Blerick) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] || vriezen [SGV (1914)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijgezel vrijgezel: vreegezel (Blerick) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroedvrouw vroedvrouw: vroedvrouw (Blerick), vroetfrouw (Blerick), wijsvrouw: wiesvrouw (Blerick), wīēsvrouw (Blerick, ... ) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw; (gediplomeerde) vrouw die helpt bij bevalling [DC 12a (1943)] III-2-2
vroegmis vroegmis: vruəchmɛs (Blerick) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrou (Blerick), vroͅu (Blerick), wijf: (Blerick) vrouw [RND], [RND] || wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouw in het kaartspel dame: dam (Blerick) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vrouw (Blerick, ... ) vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] III-2-2
vrouwelijk jong van de geit germpje: gɛrmkǝ (Blerick) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf maalkalf: mǭl[kalf] (Blerick) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11