23386 |
doopkapel |
doopkapel:
duipkepel (L269p Blerick)
|
De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20396 |
doopmutsje |
doopmutsje:
doupmutske (L269p Blerick)
|
doopmutsje [N 25 (1964)]
III-2-2
|
23205 |
doopvont |
doopvont:
daupvont (L269p Blerick),
doͅupfunt (L269p Blerick),
duipvont (L269p Blerick)
|
doopvont [RND], [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23387 |
doopwater |
wijwater:
wiewater (L269p Blerick)
|
Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17968 |
door een staand gewas lopen |
flodderen:
floddere (L269p Blerick)
|
lopen: Door een staand gewas lopen (spolken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25059 |
door elkaar, verward |
dooreen:
doorein (L269p Blerick),
ongeregeld:
ongeregeld (L269p Blerick),
verward:
verward (L269p Blerick)
|
dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17954 |
door water het lopen met schoeisel aan |
baggeren:
baggere (L269p Blerick),
dabben:
dabben (L269p Blerick),
dabberen:
dabbere (L269p Blerick)
|
lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18327 |
doordeweekse (werk)schort |
blauwe scholk:
blauw geverfd linnen
blauwe scholk (L269p Blerick),
cotonnade (fr.) scholk:
katenate scholk (L269p Blerick),
katenatescholk (L269p Blerick)
|
schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
18671 |
doordeweekse kleren |
`s werkendaagse kleren:
swerkendaagse kleijer (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
swērkendaagse kleijer (L269p Blerick)
|
door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18175 |
doordeweekse muts |
knipmuts:
knipmuts (L269p Blerick)
|
muts, witte ~ zonder poffer voor door de week, voor oudere en minder gegoede vrouwen ook voor s zondags {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|