e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
flodderen door een staand gewas lopen:   floddere (Blerick), een zandbad nemen:   flodderen (Hoepertingen, ... ), flodǝrǝ (Borgloon, ... ), flǫdǝrn (Diepenbeek), flǫdǝrǝ (Halen, ... ), flǭdǝrǝ (Lommel), fladderen:   floddere (Geulle, ... ), flodderen (Weert), flodderən (Brunssum), floodere(n) (Velden), flōddere (Schimmert), flòddere (Sint-Truiden), flòddərə (Heerlen), flòdərə (Venlo), flôddere (Blerick, ... ), loteren, los zitten:   flòdərə (Opglabbeek), (gezegd van kleren).  flòddere (As), niet glad hangen:   flodǝrǝ (Echt), prutsen:   floddere (Maastricht), Mak da mar ovvernijd, ge hèt mar wat ân geflodderd  floddere (Gennep, ... ), stuntelen:   flòddərə (Niel-bij-St.-Truiden), te groot zijn:   da floddert (Hoepertingen, ... ), dat vlottert rond mich (Eigenbilzen), floddere (Bilzen, ... ), flodderen (Born, ... ), floddert (Veldwezelt), flodere (Vorsen), floedderə (Oirsbeek), floͅdərə (Meeswijk), floͅdərən (Lommel), flòddere (Haelen), flòddërë (Tongeren), flòddərə (Opglabbeek), flóddere (Maastricht), a>o.  floͅdərən (Lommel), b.v. ich been zoe mäoger woërde, de klyjer - öm mich heen.  flôddere (Gronsveld), ne flodderêr: slordig gekleed pers., (vnl.) slecht vakman, die niets behoorlijk afwerkt.  t floddert (Bilzen), Spelling: <`> = sjwa.  flodd`re (Kaulille), woest, onachtzaam lopen:   floddere (Thorn) I-12, II-7, III-1-2, III-1-3, III-1-4, III-4-1, III-4-4