e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dronken bezopen: bezaope (Blerick), een stuk in zijn hak: n stuk in zien hak (Blerick), een stuk in zijn kont: n stuk in zien kont (Blerick), te diep in het glaasje gekeken: te deep in t glêske gekeeke (Blerick), zat: zat (Blerick, ... ), zo zat als een schup: zoe zat as n schöp (Blerick) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3
dronken zijn een stuk in de kraag hebben: n stūk in de kraag hubbe (Blerick), een stuk in zijn kont hebben: e stūk in zien kōnt hubbe (Blerick), hem om hebben: m um hebbe (Blerick), um um hebbe (Blerick), um um hubbe (Blerick), kachel zijn: kachel zīēn (Blerick), lazerus zijn: lazarus zīēn (Blerick), zat zijn: zat sien (Blerick) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
droog blijven het blijft droog: ⁄t bliêf druug (Blerick), t blijft over]: ut drief euver (Blerick), we halden weir euver (Blerick), ’t waer dreigt waal maar ’t waait/wejt toch door (Blerick) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drueg (Blerick), drûuch (Blerick) droog [DC 45 (1970)], [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek afdrooghanddoek: aafdruughanddook (Blerick), kopjesdoek: køͅpkəs˂dōk (Blerick), schotelslet: sxoͅtəlslɛt (Blerick), theedoek: tīədōk (Blerick), vaatdoek: vāt˂dōk (Blerick) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogrek droogrek: drȳxrɛk (Blerick), tuitenrek: tø̜i̯tǝrɛk (Blerick), vaatrek: vātrɛk (Blerick), vaatstaander: vaatstaander (Blerick) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
droogstaan droogstaan: drȳxstǭn (Blerick) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogzolder meelzolder: mē̜lzø̜ldǝr (Blerick) De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1
drop suikerpek: sokerpèk (Blerick), sokkerpaek (Blerick), sôkkerpaek (Blerick) drop [Weijnen BN 01 (1938)] || drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater suikerpekwater: sokkerpeak water (Blerick), sôkkerpeak water (Blerick) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3