21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangaeve (L269p Blerick),
aangééve (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
overbrieven:
euverbreven (L269p Blerick),
verklappen:
verklappen (L269p Blerick),
verklikken:
verklikke (L269p Blerick),
verklikken (L269p Blerick),
verlinken:
verlinke (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
aanhitsen:
aanhetse (L269p Blerick),
hitsen:
hítse (L269p Blerick)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17926 |
aanhoudend bepoetelen |
handvollen:
de hiele tied urgens mei zitten te hampelen (L269p Blerick),
haffele (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25243 |
aanhoudend regenen |
doorregenen:
doorréégene (L269p Blerick),
pijpenstelen regenen:
ut raegent piepestele (L269p Blerick),
regenweer:
reagenwaer (L269p Blerick)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
zaniken:
zanike (vur) (L269p Blerick)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
in ’t kesje (L269p Blerick),
kèsje (L269p Blerick)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34182 |
aanmelken |
aantrekken:
āntrɛkǝ (L269p Blerick),
voormelken:
vø̄rmɛlkǝ (L269p Blerick)
|
Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61]
I-11
|
21872 |
aanrekenen |
manen:
Van Dale: IV. manen, 1. (iem.) met aandrang herinneren aan een verplichting, hem opwekken tot het vervullen ervan, m.n. tot betaling.
mane (L269p Blerick)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
rijgen:
riege (L269p Blerick)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21773 |
aansteller |
aansteller:
aansteller (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
bekakt praten [N 102 (1998)] || zich aanstellen [N 102 (1998)]
III-3-1
|