21480 |
speelplaats |
speelplaats:
speulplaats (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19340 |
speels, dartel |
speels:
speelsch (L269p Blerick)
|
speelsch (dartel) [SGV (1914)]
III-1-4
|
20287 |
speen |
lots:
loeds (L269p Blerick)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L269p Blerick),
dīm (L269p Blerick)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
31259 |
speerhaak |
speerhaak:
spērhǭk (L269p Blerick)
|
Een klein soort aambeeld dat uitloopt in twee puntige uitsteeksels en gebruikt wordt bij het uitsmeden van de banden. Zie ook het lemma ɛspeerhaakɛ in wld II.11, pag. 26.' [N E, 44; monogr.]
II-12
|
20630 |
spek |
spek:
spek (L269p Blerick)
|
spek [garstig~] [SGV (1914)]
III-2-3
|
25457 |
spekhaak |
vleeshaak:
vlęjshø̜̄k (L269p Blerick)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
Syst. WBD
spekkook (L269p Blerick)
|
Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
spel (L269p Blerick),
speul (L269p Blerick)
|
spel [SGV (1914)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
speld:
spɛlt (L269p Blerick)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|