28970 |
spelden |
spelden:
spɛldǝ (L269p Blerick)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
speule (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
speule(n) (L269p Blerick)
|
Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
partijtje:
partieke (L269p Blerick),
potje:
poetje (L269p Blerick),
pøͅtjə (L269p Blerick),
spelletje:
spelke (L269p Blerick)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20165 |
spenen |
de mem afnemen:
de mem aafneme (L269p Blerick),
spenen:
spiǝnǝ (L269p Blerick)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
I-9, III-2-2
|
17719 |
sperma |
wiks:
wieks (L269p Blerick)
|
Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
klamper:
additie bij vraag 13: naam voor sperwer
klamper (L269p Blerick),
sperwer:
sperwer (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
sperwer [DC 42b (1967)], [N 83 (1981)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
sperziebonen:
spersiebôêne (L269p Blerick)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)]
I-7
|
20535 |
spetteren |
knetteren in de pan:
knettere in de pan (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26360 |
spie |
houten spie:
hutǝ spī (L269p Blerick)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
speegel (L269p Blerick)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|