34502 |
broeds |
broeds:
brø̄ts (L269p Blerick)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
kloekheks:
klukhɛks (L269p Blerick)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
breujbak (L269p Blerick)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
25388 |
broeien |
broeien:
brø̄jǝ (L269p Blerick),
kokend water over zijn body schudden:
(het varken krijgt) kǭkǝnt wātǝr ø̄vǝr zin bǫdi gǝsxø̜t (L269p Blerick)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
18744 |
broek |
achterboksriem:
axtǝrboksrēm (L269p Blerick)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
24134 |
broek, veren aan de poten |
veren:
vaere (L269p Blerick)
|
veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boēks (L269p Blerick),
boks (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
bôks (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
dich lupst auk altiet mèt ein aafgezakde bōks (L269p Blerick),
dich löps altied met ein aafgezakte boks (L269p Blerick),
dich löps ouk altied met ein aafgezakde bôks (L269p Blerick),
hae heel zien boks op met eine laere reem (L269p Blerick),
hae heel zien boks op met eine reem van laer (L269p Blerick),
hae heel zien boks op met unne laere reem (L269p Blerick),
klepbroek bestaat niet meer
boks (L269p Blerick)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
18719 |
broekgesp |
boksenklamp:
bókseklamp (L269p Blerick)
|
sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33985 |
broekkettingen |
kettings:
kettings (L269p Blerick)
|
Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79]
I-10
|
24913 |
broekland, moeras |
moeras:
moeras (L269p Blerick),
zomp:
zomp (L269p Blerick),
Opm. v.d. invuller: ø = oo heel kort. ps. of toch omspellen: [zomp]?
zŏmp (L269p Blerick),
ps. niet omgespeld (of toch omspellen volgens Frings: [zoomp?]).
zoŏmp (L269p Blerick)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|