e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buurten buurten: buurte (Blerick), wee gaan buurte (Blerick) buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] || de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)] III-3-1
buurvrouw buurvrouw: buurvrouw (Blerick) iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)] III-3-1
caleidoscoop kijkdoos: kiekdoes (Blerick) Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)] III-3-2
calèche calche (fr.): kales (Blerick), kalesj (Blerick), kalés (Blerick) een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)] III-3-1
canadapopulier canadas: canadasse (Blerick) De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] III-4-3
capuchon capuchon (fr.): capuchon (Blerick), kap: kap (Blerick, ... ) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
carambole carambole (fr.): carambol (Blerick) Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2
cariës wolf: wolf (Blerick) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2
carnavalsoptocht optocht: optoch (Blerick), vastenavondoptocht: vastenaovendoptoch (Blerick) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castagnetten castagnetten: castignette (Blerick), kleppers: kleppers (Blerick, ... ) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2