e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kopdorser hekelmolen: hē̜kǝlmø̄lǝ (Blitterswijck) Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kopen kopen: ko-a-pe (Blitterswijck) koopen [SGV (1914)] III-3-1
koperslager koperslager: kōpǝrslɛ̄gǝr (Blitterswijck) Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.] II-11
kopje bak: bak (Blitterswijck, ... ), kopje: køͅpkə (Blitterswijck), tas: tas (Blitterswijck) een kop koffie [SGV (1914)] || kopje met oor || kopje zonder oor III-2-1
kopnet kopnet: kǫpnęt (Blitterswijck) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppelteugel, koppelstang koppelijzer: kǫpǝlizǝr (Blitterswijck) Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36] I-10
koppig koppig: köp-pig (Blitterswijck), köppig (Blitterswijck) koppig [SGV (1914)] III-1-4
korf korf: kø̜̄rǝf (Blitterswijck) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
korst broodkorst: bruətkōrst (Blitterswijck) broodkorst III-2-3
kortwieken kortvleugelen: kortvlø̄gǝlǝ (Blitterswijck) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12