24846 |
loof |
blader:
blêr (L215p Blitterswijck),
loof:
lo-af (L215p Blitterswijck)
|
bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)]
III-4-3
|
33250 |
loof van de bieten afplukken |
afbladen:
afblāi̯ǝ (L215p Blitterswijck),
bladen:
blāi̯ǝ (L215p Blitterswijck)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
30797 |
looi |
looi:
loj (L215p Blitterswijck)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
lojǝ (L215p Blitterswijck)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
scheut (L215p Blitterswijck)
|
loot [SGV (1914)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loape (L215p Blitterswijck)
|
lopen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19500 |
loper |
loper:
lyəpər (L215p Blitterswijck)
|
loper, werktuig tot het openen van sloten
III-2-1
|
21218 |
losse plankbrug |
vonder:
vŏander (L215p Blitterswijck),
vŏŏnder (L215p Blitterswijck),
vondertje:
vŭĕnderke (L215p Blitterswijck)
|
brug [SGV (1914)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)]
III-3-1
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koeienbak:
kuu̯ǝnbak (L215p Blitterswijck)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loocht (L215p Blitterswijck)
|
lucht [SGV (1914)]
III-4-4
|