e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roede pezerik: pēzǝrek (Blitterswijck) Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de eend eend: ē̜nt (Blitterswijck), poele: pulǝ (Blitterswijck), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Blitterswijck), woele, woele, woele: wulǝ, wulǝ, wulǝ (Blitterswijck) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tuut, tuut, tuut: tyt, tyt, tyt (Blitterswijck) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor een big kier, kier, kier: kir, kir, kir (Blitterswijck) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roepen roepen: rōē-pe (Blitterswijck) roepen [SGV (1914)] III-3-1
roepen van de hengst naar de aankomende merrie schuiven: šūvǝ (Blitterswijck) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roerdomp roerdomp: roer-dŏŏmp (Blitterswijck) roerdomp [SGV (1914)] III-4-1
roest roest: roest (Blitterswijck) roest [SGV (1914)] III-4-4
roesten roesten: roes-te (Blitterswijck) roesten [SGV (1914)] III-4-4
roezemoezen ganzen: ganze (Blitterswijck), razen: Van Dale: razen, 5. luidruchtig, schreeuwerig spreken of zingen, drukte maken.  roa-ze (Blitterswijck) roezemoezen [SGV (1914)] III-3-1