32729 |
bouwvoor |
nerf/erf:
dǝ ɛrǝf (L215p Blitterswijck)
|
De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d]
I-1
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bø̜vǝlēxt (L215p Blitterswijck)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
bar:
bar (L215p Blitterswijck),
dom:
dom (L215p Blitterswijck),
ongenadig:
ongenāōdig (L215p Blitterswijck),
ongeraakt:
óngerakt (L215p Blitterswijck),
schaftig:
Bijv. ènne schaftige grote hoop.
schaftig (L215p Blitterswijck),
schijf:
scheef
schief (L215p Blitterswijck)
|
buitengewoon groot [SGV (1914)] || erg, hevig || faliekant [SGV (1914)]
III-4-4
|
19406 |
braadpan |
braadpan:
brōͅtpan (L215p Blitterswijck)
|
braadpan
III-2-1
|
20807 |
braadworst |
braadworst:
brōͅtwōrst (L215p Blitterswijck)
|
braadworst
III-2-3
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck)
|
braaf [SGV (1914)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)]
III-1-4
|
32706 |
braakland bewerken |
zomervoren:
zomǝrvōrǝ (L215p Blitterswijck)
|
Op een akker die men - vroeger overeenkomstig het drieslagstelsel, later om een bijzondere reden - een seizoen braak liet liggen, werd dat jaar geen gewas verbouwd. Een dergelijke akker werd echter wel verschillende malen ondiep geploegd en grondig afgeëgd, zulks om hem te zuiveren van hardnekkig onkruid, zoals kweek, en tevens om hem niet de voedingsbodem te laten zijn van gemakkelijk tierend onkruid in het algemeen. Voorzover de onderstaande termen geen object noemen, veronderstellen zij "de akker" of "het stuk" als object. In braken zal soms, in zomervoren meestal de betekenis "niet benutten voor de teelt", "braak laten liggen" meespreken. Men zie daarom ook de lemmata braakland en braak (laten) liggen. De woorden braken, belken en stropen komen ook in de lemmata ondiep ploegen en stoppelveld ploegen voor. [JG 1a; N 11A, 134b + 137q; N 11, 45 + 47 add.; monogr.]
I-1
|
33654 |
braakliggen |
zomervoren:
zomǝrvōrǝ (L215p Blitterswijck)
|
Land of een akker voor een tijd, soms voor meerdere jaren, onbebouwd laten liggen. Naast de werkwoordelijke woordtypen als braken en braakliggen komen er in dit lemma ook woordtypen voor die bijvoeglijk van aard zijn. Deze hebben grammaticaal de functie van een bepaling van gesteldheid bij de werkwoorden (laten) liggen en zijn, b.v. het land ligt braak, is hard, woest en b.v. het land (voor) vogelwei laten liggen, (in de) dries laten liggen enz. [N 11, 5; N 11, 6; N 11A, 134a; N 11A, 135; N 27, 4b; L 1a-m; L 22, 13; JG 1a, 1b, 1d; S 4; Wi 43; Ale 253; monogr.]
I-8
|
31545 |
braam |
braamberenstruik:
brǫmbęrǝstruk (L215p Blitterswijck)
|
Rubus fruticosus L. Het bekende moeilijk te verwijderen doornige gewas in wegbermen, aan bosranden en dergelijke met tot 3 meter lange gestekelde takken, die vaak boogvormig overhangen, en zwarte (onrijp: rode) samengestelde smakelijke vruchtjes. De gewone braam bloeit van mei tot juli met witte tot roze bloempjes. Ook in cultuur om de eetbare vruchten. De vraag in de enquête van J. Goossens is gesteld vanwege de braamtakken in verband met de vervaardiging van korven. Deze worden gemaakt van strowissen en de lange taaie braamtakken die van hun doornen zijn ontdaan. [JG 1a, 1b; A 13, 5b; RND 82; monogr.]
I-5
|
24501 |
braambes |
braamberen:
brombêr (L215p Blitterswijck),
bro̝mbē̝ͅrə (L215p Blitterswijck),
brómbèèr (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck)
|
braam(bessen) [RND] || braambes [SGV (1914)]
III-4-3
|