e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesneden haan kapuin: kapūn (Blitterswijck) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hameling: hāmǝleŋ (Blitterswijck) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bø̜rx (Blitterswijck) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
getatewaal gestramel: gestramel (Blitterswijck), geteutel: getottel (Blitterswijck) getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1
getob; tobben gemartel: gemartel (Blitterswijck, ... ), geplaar: geplaar (Blitterswijck, ... ) gemartel [SGV (1914)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwd wijf: gətrówt wĭĕf (Blitterswijck) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getuge (Blitterswijck) getuige III-2-2
getuigen getuigen: getuge (Blitterswijck) getuigen [SGV (1914)] III-3-1
getuigkast kast: kāst (Blitterswijck) Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81] I-6
getuigrek gescheerhaak: gǝsxīrhǭk (Blitterswijck) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6