24297 |
alver |
avel:
avel (L215p Blitterswijck)
|
vorentje, karpertje (witvis)
III-4-2
|
32786 |
andere eggen |
pin[eg]:
pen[eg] (L215p Blitterswijck)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
25102 |
andere soorten regen |
avondsregen:
avondregen
āōvesrège (L215p Blitterswijck)
|
regen die aanhoudt tot de avond
III-4-4
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andievie (L215p Blitterswijck),
andūēvie (L215p Blitterswijck)
|
andijvie
I-7
|
19312 |
angst |
angst:
engst (L215p Blitterswijck)
|
angst [SGV (1914)]
III-1-4
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
stinkviolet:
stīnkflet (L215p Blitterswijck),
Anjer
stinkflet (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck),
violet:
flet (L215p Blitterswijck),
-
flette (L215p Blitterswijck)
|
anjer || tuinanjer [SGV (1914)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
Anker (L215p Blitterswijck)
|
anker [SGV (1914)]
III-3-1
|
33488 |
appel, overige soorten |
appel:
appel (L215p Blitterswijck),
kersappeltje:
kersäppelkes (L215p Blitterswijck)
|
appel || appeltjes, zo groot als kersen
I-7
|
25272 |
are, maat van 100 m2 |
roede:
roei (L215p Blitterswijck)
|
roede (oppervlaktemaat, 100 m2)
III-4-4
|
33100 |
aren lezen |
zomeren:
zø̄mǝrǝ (L215p Blitterswijck)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|