33927 |
halster |
capuchon:
kapǝson (L215p Blitterswijck),
halfster:
hɛlfstǝr (L215p Blitterswijck),
hoofdsel:
hotsǝl (L215p Blitterswijck)
|
Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.]
I-11
|
20820 |
ham, hesp |
schink:
schīnk (L215p Blitterswijck),
sxeͅŋk (L215p Blitterswijck)
|
ham [SGV (1914)]
III-2-3
|
17659 |
hand |
hand:
hānd (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck)
|
hand [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)]
III-1-1
|
18906 |
handig |
handig:
hendig (L215p Blitterswijck),
händig (L215p Blitterswijck)
|
handig
III-1-4
|
27222 |
handlanger |
handlanger:
hāntlaŋǝr (L215p Blitterswijck
[(id)]
),
opperman:
upǝrman (L215p Blitterswijck)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
opperen:
upǝrǝ (L215p Blitterswijck)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
18256 |
handschoen |
want:
wān-te (L215p Blitterswijck),
wānt (L215p Blitterswijck)
|
handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)]
III-1-3
|
32662 |
handvat aan de ploegstaart |
handvat:
hant˲vat (L215p Blitterswijck)
|
De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
32872 |
handvatten |
knabben:
knabǝ (L215p Blitterswijck)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|
19566 |
handveger, stoffer |
handveger:
hānt˃vēͅgər (L215p Blitterswijck)
|
handveger
III-2-1
|