e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
joden joden: jud-de (Blitterswijck) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen jouwen: betekent niet uitjouwen  jou-we (Blitterswijck) schreeuwen [SGV (1914)] III-3-1
jong (bn.) jong: joonk (Blitterswijck), jóng (Blitterswijck), jónk (Blitterswijck), ⁄t kiend is nog jŏŏnk (Blitterswijck) jong (bn) || jong (bn.) || jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong en kaal vogeltje kwab: kwab (Blitterswijck), poele: poele (Blitterswijck) jonge kale vogel || vogeltje III-4-1
jong van een dier jong: joŋk (Blitterswijck), ’t jŏŏnk (Blitterswijck) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bax (Blitterswijck), kier: kir (Blitterswijck) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge brasem bliek: bliek (Blitterswijck) vissoort III-4-2
jonge vrouw pul: pul (Blitterswijck) meisje III-2-2
jongen jong: jong (Blitterswijck), jŏŏng (Blitterswijck), jónk (Blitterswijck) jongen || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft vrijer: vri-jjer (Blitterswijck) vrijer III-2-2