e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewricht gewricht: gəvrext (Bocholt), lid: vingerleed (Bocholt) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] || hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)] III-1-1
gezegde gezegde: gezagde (Bocholt), doffe e wordt als ¯ aangegeven  g’zagde (Bocholt) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)] III-3-1
gezicht gezicht: leps gezicht (Bocholt) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-1
gezicht (spotnamen) bakkes: bakəs (Bocholt), muil: moel (Bocholt), mul (Bocholt, ... ) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || muil [ZND m] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)] III-1-1
gezin huishouden: hoe:shave (Bocholt), volk: vouk (Bocholt) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)] III-2-2
gezond gezond zijn: g’zond (Bocholt), goed zijn: gooët (Bocholt) Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)] III-1-2
gezongen mis gezongen mis: gezonge mes (Bocholt) Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3
gezwad, regel gemaaid gras gezwad: gǝzwā.t (Bocholt  [(betekent ook 'zwad')]  ) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
gezwel bult: bølt (Bocholt) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
gezwollen tandvlees roos: ruǝs (Bocholt) Zwelling van het tandvlees treedt op bij jonge paarden tijdens de periode van tandwisseling. [JG lb, 2 c; A 48A, 51; N 8, 90f, 91 en 92] I-9