e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handig capabel: Fr. capable  kepabel (Bocholt), handig: hejnig (Bocholt), dèè stielman is doa bezònder (of bezinner) hejnig möt  hennig (Bocholt) bekwaam || vaardig III-1-4
handkar stootkar: stutkar (Bocholt), stootkarretje: stuǝtkarkǝ (Bocholt) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handpalm handpalm: hantpalm (Bocholt) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschieter kleine handpaal: klē̜nǝ hantpǫl (Bocholt) Dun plankje waarop de kadetjes of andere broodjes, met twintig tegelijk, de oven worden ingeschoven. Woordtypen als "lange schieter" en "grote zwouw" wijzen erop dat hiervoor ook wel de gewone ovenpaal wordt gebruikt. Vgl. dit lemma met dat van ''ovenpaal''. [N 29, 96b] II-1
handschoen haas: ei paar hausen (Bocholt), ein haus (Bocholt), ein paar hausen (Bocholt), haus (Bocholt, ... ), hawse (Bocholt) een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] || handschoen - handschoenen [ZND 01 (1922)], [ZND m] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen zonder vingers mitainetje (<fr.): metentjes (Bocholt) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3
handspel hands (eng.): haents (Bocholt) Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)] III-3-2
handtas sacoche (fr.): s`kosj (Bocholt), sj`kosj (Bocholt) handtas III-1-3
handvat aan de ploegstaart handhaaf: ha.ntǝf (Bocholt), handvat: ha.nt˲vat (Bocholt) De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
handvat van de sikkel handvat: hant˲vat (Bocholt) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5