33825 |
harmonisch van bouw |
klaspaard:
klaspē̜rt (L317p Bocholt),
soortig:
surtix (L317p Bocholt)
|
Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a]
I-9
|
24710 |
hars |
terpentijn:
terpetien (L317p Bocholt)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
a.rt (L317p Bocholt),
ha.rt (L317p Bocholt),
hart (L317p Bocholt)
|
hart [RND], [ZND m]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
goed:
ze hebben ous good ontvangen (L317p Bocholt)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harten (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt),
harten haast (L317p Bocholt),
harten ōͅs (L317p Bocholt)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
attaque (fr.):
attak (L317p Bocholt),
beslag:
b’slaag (L317p Bocholt),
hartverlamming:
hartv’rlaaming (L317p Bocholt)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
haten (L317p Bocholt),
hātən (L317p Bocholt)
|
Haten. [ZND 26 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (L317p Bocholt)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
huik:
hū.k (L317p Bocholt)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
hakselkist:
hɛksǝlkest (L317p Bocholt),
haverkist:
[haver]kest (L317p Bocholt
[(2 + haksel)]
)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|