22871 |
hoekschop |
corner (eng.):
`kornər (L317p Bocholt),
korn`er (L317p Bocholt)
|
Hoekschop bij voetbal. || Hoekschop. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22358 |
hoepel |
reep:
ein reèp (L317p Bocholt)
|
Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
/
reipe (L317p Bocholt),
vertikaal streepje op de tweede e
reepe (L317p Bocholt),
Vgl. rei:p: velg van fiets.
reipe (L317p Bocholt)
|
/ [SND (2006)] || Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] || Kinderspel met fietsvelg.
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
hoepelrok:
hoepelrok (L317p Bocholt),
repenrok:
reipəroͅk (L317p Bocholt)
|
hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)] || Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
rē̜i̯pǝ (L317p Bocholt)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
32937 |
hoeveelheid hooi die men opsteekt |
riek:
rēk (L317p Bocholt)
|
De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a]
I-3
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hūXšoon (L317p Bocholt),
vaarschoen:
[cf. hoge waterdichte schoen]
vāršoon (L317p Bocholt)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
buis:
bøͅys(kə) (L317p Bocholt)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18628 |
hoge pet met opstaand bovenstuk |
hoge kepie:
hugə kəpī (L317p Bocholt)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
bottine:
boͅtīnə (L317p Bocholt)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)]
III-1-3
|