e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoorn hoorn: hoe:re (Bocholt), hoer`n (Bocholt) het blaasinstrument zonder ventielen, met een zachte toon [hoorn, waldhoorn] [N 112 (2006)] || Hoorn. III-3-2
hoorn van de koe hoorn: hø̄rǝ (Bocholt), hø̜̃rǝ (Bocholt), hōrn (Bocholt), hōrǝ (Bocholt) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hop hop: hòp (Bocholt) hop III-4-1
hopen spreiden uitereendoen: utǝręi̯ndōn (Bocholt) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
hor zeef: zii̯f (Bocholt) een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1
horen horen: hy(ə)rə (Bocholt) horen [N 10b (1961)] III-1-1
horizontale sluitbalk van een poort deurhout: dȳrhǭu̯t (Bocholt), knevel: knīvǝl (Bocholt) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: ein gouwe horlogie (Bocholt) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] III-1-3
horrelvoet horrelpoot: hoor’lpoeët (Bocholt), paardenpoot: paeërd’poeët (Bocholt) Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)] III-1-2
hotsen hobbelen: hobb’le (Bocholt) Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] III-1-2