e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huur huur: hø&#x0304r (Bocholt) huur [ZND m] III-2-1
huurcontract huurceel: heerseel (Bocholt, ... ), heursel (Bocholt), Ze mees den hèèrd nog sjòmmele  heersel (Bocholt) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] || huurceel || huurcontract III-2-1, III-3-1
huurhuis gehuurd huis: geheurd hoeͅs (Bocholt), huurhuis: heerhûs (Bocholt) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  wierel (Bocholt, ... ), wīrəl (Bocholt, ... ) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] III-3-1
huwelijksafkondigingen roepen: roope (Bocholt) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis trouwmis: trouwmes (Bocholt) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
iemand luidruchtig berispen opspelen: moder zal apspulen (Bocholt), moeder zal opspulen (Bocholt) moeder zal kijven ! (in het oosten komt nog een oud woord tagge voor) [ZND 41 (1943)] III-1-4
iemand uitschelden schelden: op eene sjellen (Bocholt), uitbuffelen: ôêtbuffelen (Bocholt), uitschelden: aetsjellen (Bocholt), uitschijten: gemeen  oêtsjieten (Bocholt), plat  oetschieten (Bocholt) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen noden: znd 32, 71;  nuïën (Bocholt), op de begrafenis noden: oppe begrafenis nuuje (Bocholt) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)] III-2-2
ijken hikken: WNT: hikken (II), Mnl. hikken. Hakken (bikken), steken, prikken. Afl. Hik (2e art., 1.).  de gewichten hieken (Bocholt), ijken: de gewichten ieken (Bocholt, ... ), de gewichten ijken (Bocholt) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1