21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
ps. omgespeld volgens Frings.
meͅrtə (L317p Bocholt),
meͅrətə (L317p Bocholt)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21498 |
inkt |
inkt:
det is blaauwe ink (L317p Bocholt),
det is blauwe ink (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
dèt is blauwen ink (L317p Bocholt),
dèt is blâwen ink (L317p Bocholt)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
begraven:
bǝgrā.vǝn (L317p Bocholt),
in de kuil doen:
en dǝ kul dōn (L317p Bocholt)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
poten:
[poten] (L317p Bocholt)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
bonenpot:
būnəpoͅt (L317p Bocholt),
moespot:
mōspoͅt (L317p Bocholt)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21650 |
inmijner? (wbd) |
strooien man:
ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "man") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?
strūjə man (L317p Bocholt)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
29109 |
innemen |
inpakken:
enpakǝ (L317p Bocholt)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
25510 |
inrichting om de onderoven te verwarmen |
open driepikkel:
ōpǝ drīpekǝl (L317p Bocholt)
|
Gevraagd is in N 29, 5b naar "de driepikkel met rooster waarop het houtskool wordt gelegd om de onderoven te verwarmen", Daarom komen er ook "rooster"-opgaven voor. Wat het woordtype "douche" betreft moeten wij misschien denken aan een betekenis "warmwaterketel" (zie wbd ii afl. 1 blz. 75). [N 29, 5b]
II-1
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
sjöd nog mè ins in, want het waas hiêl lekker
insjödde (L317p Bocholt)
|
inschenken
III-2-3
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
enšētǝ (L317p Bocholt),
enšētǝn (L317p Bocholt)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|