33092 |
korenmijt zetten |
tassen:
tastǝ (L317p Bocholt),
zetten:
zętǝ (L317p Bocholt)
|
Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
32536 |
korf |
korf:
kø̜rǝf (L317p Bocholt)
|
In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.]
II-12
|
21500 |
korporaal |
korporaal:
kepraol (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
kroporaul (L317p Bocholt)
|
korporaal [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18604 |
korset |
korset (<fr.):
kərseͅt (L317p Bocholt)
|
korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
pinnetjeskop:
Spelling: <`> = sjwa.
pinn`k`skop (L317p Bocholt)
|
Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)]
III-1-1
|
18361 |
kort onderrokje |
poeprokje:
puprøkskə (L317p Bocholt)
|
onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18330 |
kort schortlint |
gatlint:
gātlenər (L317p Bocholt)
|
linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18013 |
kortademig |
kort:
kort van ojem (L317p Bocholt)
|
hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18287 |
korte broek |
korte boks:
ein korte boks (L317p Bocholt),
korte books (L317p Bocholt),
Lange -. Korte -.
korte boks (L317p Bocholt)
|
broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] || korte broek [ZND 16 (1934)] || korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
18216 |
korte laars |
get:
get (L317p Bocholt),
gèt (L317p Bocholt),
gètten (L317p Bocholt),
-> e paar getten.
get (L317p Bocholt),
slofkous:
(slofkous) (L317p Bocholt),
waterstevel:
wātərstīpəl (L317p Bocholt)
|
laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|