17773 |
kuit |
geut:
geet (L317p Bocholt)
|
viskuit
III-4-2
|
18545 |
kuitbroek |
pofboks:
pofbooks (L317p Bocholt)
|
kuitbroek of kniebroek (vero) waarvan de pijpen juist onder de knieën werden dichtgebonden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32624 |
kunstmest |
chimique:
šǝmek (L317p Bocholt)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
mest strooien:
[mest] strūi̯ǝ (L317p Bocholt
[(machinaal)]
),
zaaien met de zaaikorf:
zɛi̯ǝ mø̜t ˲dǝ zɛi̯kø̜rǝf (L317p Bocholt)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
32629 |
kunstmeststrooier |
zaaimachine:
zɛi̯mǝšin (L317p Bocholt)
|
Bedoeld wordt de machine waarmee kunstmeststoffen gelijkmatig over het land worden verspreid. Voor het (...)-gedeelte van de betrokken varianten hieronder zie men de lemmata kunstmest en stalmest. [N P, 9; N 11A, 65b]
I-1
|
19763 |
kurkentrekker |
stoppentrekker:
Eine stoppentrèkker deentsj òm stöp van flesse te trèkke
stoppentrèkker (L317p Bocholt)
|
kurketrekker
III-2-1
|
33950 |
kussenleder |
bekleding:
bǝklē̜i̯eŋ (L317p Bocholt)
|
Leren bekleding van de haamkussens. [N 13, 4; N 36, 17]
I-10
|
19632 |
kussensloop |
fluwijn:
fləwīn (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt),
kustreksel:
køstreͅksəl (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt),
køͅstreͅi̯ksəl (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L317p Bocholt)
|
de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
18657 |
kussentje op het hoofd |
wrevel:
[sic]
vrīvəl(kə) (L317p Bocholt)
|
kussentje op het hoofd bij het dragen van korven [vritsjel, wusj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33842 |
kwaadaardig roepen |
schreeuwen:
šriǝvǝ (L317p Bocholt)
|
[N 8, 47 en 67]
I-9
|