20132 |
loops |
lopig:
leipig (L317p Bocholt),
lø͂ͅu̯pex (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)]
III-2-1
|
17817 |
lopen |
lopen:
loupen (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
loͅupən (L317p Bocholt),
lǫu̯.pǝ (L317p Bocholt)
|
lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
34008 |
losgetuigd leiden |
los paard:
lǫs pɛ̄rt (L317p Bocholt),
met de toom leiden:
męt ˲dǝn tǭu̯m lē̜i̯ǝ (L317p Bocholt)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
boertje (L317p Bocholt)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
mansjette (L317p Bocholt)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29023 |
losse naad |
losse naad:
losǝ nǭt (L317p Bocholt)
|
[N 62, 28; MW]
II-7
|
33729 |
losse paal met draad |
slip:
sløp (L317p Bocholt)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
voerbak:
vōrbak (L317p Bocholt)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
trog:
trux (L317p Bocholt),
trūǝx (L317p Bocholt)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
buidel:
büügəl (L317p Bocholt)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|