id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23798 | ratel van witte donderdag | ratel: ratel (Bocholt) | De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)] III-3-3 |
20529 | rauw | rauw: raauw vleisch (Bocholt), rauw vleisch (Bocholt) | Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3 |
22338 | ravotten | ravotsen: ravotsen (Bocholt), ravotten: r`votte (Bocholt), ruw doen: roew doon (Bocholt), wuilessen: wuil`se (Bocholt), zot doen: zot doen (Bocholt) | Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Ravotten. III-3-2 |
18868 | razen en tieren | tempeesten: Hèè mook zich dik; hèè stòng doa te tampiêste wi-j eine roazende zot tampiêste (Bocholt) | razen, tieren (fig.) III-1-4 |
19120 | razend van woede | razentig: doon ze det hiêrde, wèèrde ze roazentig koad roazentig (Bocholt) | zeer boos III-1-4 |
17902 | recht vooruitstoten met de armen | stuiken: stūkə (Bocholt) | stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2 |
34093 | rechterachterkwartier | achterste rechts: axtǝrstǝ rɛxts (Bocholt), kwartier rechts achter: kǝtēr ręxs axtǝr (Bocholt) | Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11 |
33764 | rechterkant van het paard | buitenkant: butǝkant (Bocholt) | Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9 |
34092 | rechtervoorkwartier | kwartier rechts voor: kǝtēr ręxs vø̄r (Bocholt) | Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11 |
22890 | rechtsachter | rechtsback (<eng.): raegz`bak (Bocholt) | Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2 |