e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sproeten spronselen: spronsələ (Bocholt) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen (hout) rapen: hout raape (Bocholt) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)] III-1-2
sprookje vertelseltje: vertelselke (Bocholt, ... ) hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)] III-3-1
spruiten, uitbotten spruiten: sprûte (Bocholt), struiken: strûke (Bocholt) schieten, scheuten krijgen || spruiten, uitschieten III-4-3
spruitkool, spruitje spruitje: spri-jtsje (Bocholt), spruitkool: sprûtkiêl (Bocholt) spruitje || spruitkool I-7
spruitpot spikketel: spekkiǝtǝl (Bocholt), spuitbak: spetbak (Bocholt), spuitketel: spetkiǝtǝl (Bocholt) Pot waarin men koren kookt, zodat het gaat zwellen. Vervolgens voert men dit aan beesten met name aan het paard. [N 18, 129] I-11
spruw mondzeer: mondzieër (Bocholt) Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel, mondzeer). [N 107 (2001)] III-1-2
spuiten spuiten: spuite (Bocholt) Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
staakbonen rijserwten: risɛrtə (Bocholt) [N P (1966)] I-7
staal, monster staal: stǭl (Bocholt) Een lapje stof om daarnaar de hoedanigheid, kleur, enz. van het gehele stuk te beoordelen. [N 62, 71c; MW] II-7