e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelen stelen: steilen (Bocholt) stelen [ZND 25 (1937)] III-3-1
stelpen van bloed stropen: ströëpe (Bocholt) Stelpen van bloed (struppen, stolpen, stoppen, stollen. [N 107 (2001)] III-1-2
stelt stelt: steltj (Bocholt) a) elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats] [N 112 (2006)] III-3-2
stempel broodstempel: brūtstɛmpǝl (Bocholt) Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.] II-1
stempelen doppen: doppe (Bocholt) stempelen III-3-1
stemvork toonijzer: toeëniez`r (Bocholt) het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork] [N 112 (2006)] III-3-2
stenen pot, keulse pot pot: pot (Bocholt) een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stengel, steel stam: stam (Bocholt), steel: stēl (Bocholt) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterrenbeelden driekoningen: driekoningen  də ⁄dri⁄ky(3)̄neŋə (Bocholt) sterrenbeeld [DC 49 (1974)] III-4-4
sterven sterven: sterve (Bocholt) sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] III-2-2