e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tak (alg.) tak: teͅk mv (Bocholt) tak [ZND 06 (1924)] III-4-3
tak van een geslacht familie: femilie (Bocholt) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
takken (coll.) takker: tekker (Bocholt), top: top (Bocholt) takken, coll. [ZND 35 (1941)] III-4-3
tand, tanden tand(en): tā.nt (Bocholt  [(mv tan)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden poetsen tanden poetsen: Spelling: <`> = sjwa.  tan poetse (Bocholt) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3
tanden van de hooihark tanden: tan (Bocholt) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: tan (Bocholt) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandenborstel tandborstel: Spelling: <`> = sjwa.  tandborst`l (Bocholt) Een tandenborstel [N 114 (2002)] III-1-3
tandenstoker koterstokje: Spelling: <`> = sjwa.  koe:t`rstekske (Bocholt) Een tandenstoker. Een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden zijn blijven zitten [tandenstoker, kloker, koter] [N 114 (2002)] III-1-3
tandpasta tandpasta: Spelling: <`> = sjwa.  tandpasta (Bocholt) Tandpasta [N 114 (2002)] III-1-3